Patrijs

Naamgeving
(Perdix perdix)

Uiterlijk
De patrijs is een kleine gedrongen hoender met een lengte van 30 cm en een vleugellengte van 15 cm.

Het gewicht bedraagt 300-400 gram en er is geen groot verschil tussen het vrouwtje (hen) en de mannetjes (haantjes).

Biotoop
De patrijs leeft in halfopen tot open landbouwgebieden, zoals bouwland, steppen, heiden, veenland en duinen.

Leefwijze
Patrijzen zijn overdag en in de schemering actief, maar dan wel met tussenpozen van een kwartier tot een half uur. Ze slapen dicht tegen elkaar aangedrukt op veilige plaatsen op de grond. In de winterperiode leven ze in groepen (kluchten) die in het voorjaar weer uit elkaar vallen wanneer de territoria weer worden bezet. De paarvorming gaat gepaard met gevechten om broedterritoria. Patrijzen zijn monogaam en een huwelijk duurt levenslang.

Voortplanting
De broedperiode loopt van april tot juni. Gewoonlijk is er 1 broedsel, maar bij uitmaaien of verstoring wordt soms een tweede legsel geproduceerd. Het aantal  eieren loopt uiteen van  8-20 stuks. De broedduur bedraagt  24-26 dagen.

Omdat het broeden pas begint nadat het laatste ei is gelegd, heeft een patrijs een periode van minimaal  5- 6 weken nodig waarin er geen bewerking op het perceel plaatsvindt.

Voedsel
De eerste drie weken eten de patrijzenkuikens alleen maar dierlijk voedsel, daarna gaan ze geleidelijk over op plantaardig voedsel zoals zachte, groene plantendelen. Verder bestaat hun menu uit zaden, bessen, wormen, slakken en allerlei insecten.

Jacht
De jacht op patrijzen is gesloten, omdat de patrijs op de rode lijst geplaatst is.

Voorkomen
Patrijzen zijn gebonden aan halfopen tot open boerenland, met een voorkeur voor akkers. Op de zand- en kleigronden van Zuid-Nederland komt deze soort nog betrekkelijk ruim verspreid voor. Tot de jaren ’70 kwam de patrijs vrijwel in geheel Nederland voor, daarna zijn de aantallen sterk afgenomen.

De dichtheden per vierkante kilometer zijn er echter gewoonlijk laag. De verspreiding in het noorden van het land is nogal verbrokkeld en de dichtheden zijn er nog lager. Rond 1975 was de patrijs nog een talrijke broedvogel in het grootste deel van het land, hoewel er al sprake was van afname. Sindsdien is 90% van de aantallen verdwenen en zijn grote delen van vooral Midden- en Noordoost-Nederland verlaten. De afname, die in heel West-Europa plaatsvindt, valt samen met intensivering van de landbouw. Schaalvergroting, veranderde gewaskeuze, gebruik van bestrijdingsmiddelen en andere factoren beroofden de patrijzen van broedplekken, schuilplaatsen en voedsel.

Als echte standvogel houdt de patrijs zich ook in het winterhalfjaar alleen rond de broedplaats op. Families sluiten zich daarbij aaneen tot wintergroepjes die na sneeuwval zichtbaarder zijn dan anders. De groepjes, tot enkele tientallen exemplaren, vallen in het vroege voorjaar uiteen. Uitzetacties leidden in het verleden tot het (doorgaans tijdelijke) optreden op plekken waar patrijzen niet van nature voorkomen, zoals de waddeneilanden. De winteraantallen vertonen hetzelfde verloop als die binnen de broedtijd: een steile en al tientallen jaren aanhoudende afname waarvan het eind nog niet in zicht is.


De wildbeheereenheid is de vereniging van lokale jachthouders en jagers die uitvoering geeft aan verantwoord en duurzaam wildbeheer.